Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu
Vorige pagina

Publiek - gemeenteraad reglementen

maandag 15 december 2025

20:14 - 23:32
Locatie

Zonnedauw

Voorzitter
Lukas Jacobs
Toelichting

BELASTINGREGLEMENT ONBEBOUWDE GRONDEN
Publicatiedatum = 17-12-2025

Agendapunten

  1. 1

    Artikel 1.-
    Ten bate van de gemeente wordt voor een termijn beginnend vanaf 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 een activeringsheffing gevestigd voor de onbebouwde kavels, gelegen in een goedgekeurde en niet vervallen verkaveling, en voor de onbebouwde gronden, gelegen in woongebied langs een voldoende uitgeruste weg.


    Art. 2.-
    Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:


    1. onbebouwde kavel: een onbebouwd perceel grond dat gelegen is binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling en bestemd is voor woningbouw, en niet zijnde een kavel waarop, op 1 januari van het aanslagjaar waarop de activeringsheffing betrekking heeft, de oprichting van een voor bewoning bestemd gebouw reeds werd aangevat overeenkomstig de stedenbouwkundige hoofdbestemming van het perceel en overeenkomstig een uitvoerbare omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, en in de loop van het dienstjaar een normale afwerking kent.
    2. onbebouwde bouwgrond: een onbebouwd perceel grond dat volgens de aanduidingen van het geldende gewestplan gelegen is in een woongebied en aan een voldoende uitgeruste weg en dat, al dan niet na samenvoeging met andere percelen of perceelsdelen, in principe bestemd is of bestemd kan worden voor woningbouw, en niet zijnde een bouwgrond waarop, op 1 januari van het aanslagjaar waarop de activeringsheffing betrekking heeft, de oprichting van een voor bewoning bestemd gebouw reeds werd aangevat overeenkomstig de stedenbouwkundige hoofdbestemming van het perceel en overeenkomstig een uitvoerbare omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, en in de loop van het dienstjaar een normale afwerking kent.
    3. DGP: het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009, van kracht sinds 1 september 2009, met inbegrip van de latere wijzigingen.
    4. VCRO: de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, van kracht sinds 1 september 2009, met inbegrip van de latere wijzigingen.
    5. voldoende uitgeruste weg: een weg die voldoende is uitgerust is in de zin van artikel4.3.5, § 1 en § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
    6. voorliggende weg: de weg aan dewelke een onbebouwde kavel of een onbebouwde bouwgrond gelegen is en die voldoende is uitgerust is in de zin van het artikel4.3.5, § 1 en § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.


    Art. 3.-
    De activeringsheffing is verschuldigd door de natuurlijke persoon of door de rechtspersoon, die op 1 januari van het aanslagjaar:
    1. ofwel eigenaar is van de onbebouwde kavel of onbebouwde grond;
    2. ofwel erfpachter of opstalhouder is indien er een recht van erfpacht of opstal bestaat, en subsidiair door de eigenaar;
    3. ofwel vruchtgebruiker is van de onbebouwde kavel of onbebouwde grond.


    In geval van mede-eigendom, is iedere mede-eigenaar de activeringsheffing verschuldigd à rato van zijn eigendomsaandeel.


    In geval bepaalde mede-eigenaars vrijgesteld zijn van de activeringsheffing wordt deze enkel gevorderd van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars à rato van hun eigendomsaandeel in het belaste eigendom.


    Art 4.-
    Het tarief van de activeringsheffing bedraagt € 12,50 per strekkende meter breedte van de onbebouwde kavel of onbebouwde bouwgrond langs de voorliggende weg, evenwel met een minimale heffing van € 125 per onbebouwde kavel of onbebouwde bouwgrond. Elk gedeelte van een meter wordt als volle meter beschouwd.


    Deze bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2008. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.


    Wanneer een onbebouwde kavel of onbebouwde bouwgrond gelegen is langs meer dan één voorliggende weg, zal als grondslag van de heffing de helft van de som genomen worden van de twee langste zijden van de onbebouwde kavel of onbebouwde bouwgrond langs de respectievelijk voorliggende wegen, de afgeronde of afgesneden hoeken niet inbegrepen. De percelen die in een bocht van 90° liggen van een bestaande weg, moeten in dit verband als hoekpercelen beschouwd worden.


    Art. 5.-
    Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:
    1. De eigenaars van één enkele onbebouwde kavel of onbebouwde bouwgrond, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed in volle eigendom of vruchtgebruik, gelegen in België of het buitenland.
    2. De ouders met kinderen, al dan niet ten laste, beperkt tot één onbebouwde kavel of onbebouwde bouwgrond per kind. Deze vrijstelling wordt toegekend op voorwaarde dat het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan beide volgende voorwaarden:
    a. het heeft de leeftijd van dertig jaar nog niet bereikt;
    b. het heeft nog geen volle drie jaar een onbebouwde kavel of onbebouwde bouwgrond in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het gehuwd is, of wettelijk of feitelijk samenwoont.
    3. De activeringsheffing wordt niet geheven op de onbebouwde kavels en gronden die voldoen aan beide volgende voorwaarden:
    a. ze behoren toe aan dezelfde eigenaar als deze van de aanpalende bebouwde kavel of bebouwde bouwgrond;
    b. ze vormen met die bebouwde kavel of bebouwde bouwgrond een ononderbroken ruimtelijk geheel.
    Deze vrijstelling geldt slechts voor een straatbreedte van maximaal 30 meter. De straatbreedte van 30 meter wordt berekend als volgt: de breedte van de bebouwde kavel + de breedte van de aanpalende onbebouwde kavel of bouwgrond.
    4. De activeringsheffing wordt niet geheven op onbebouwde kavels en onbebouwde bouwgronden die tijdens het heffingsjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:
    a. vanwege hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;
    b. vanwege de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht met alle middelen van recht mag worden geleverd;
    c. vanwege hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar;
    d. vanwege een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;
    e. vanwege een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgronden of kavels, of hun ligging, vorm of fysieke toestand.
    5. Een vrijstelling wordt verleend aan de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, en dit gedurende vijf jaren, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg wanneer de verkaveling werken omvat, of vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in het artikel 4.2.16, §2 VCRO, desgevallend voor die fase van de verkavelingsvergunning waarvoor het attest wordt verleend.
    6. Behoudens de in dit reglement voorziene vrijstellingen zijn hoe dan ook vrijgesteld van de activeringsheffing: de staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten en de sociale huisvestingsmaatschappijen.


    Art. 6.-
    De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden jaarlijks een aangifte in te dienen bij het gemeentebestuur. Dit kan tot 6 maanden na het belastbaar feit, zijnde de toestand op 1 januari van het aanslagjaar.


    De gemeente bezorgt een voorstel van aangifte.


    De gegevens op het voorstel stemmen overeen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar. De belastingplichtige is niet verplicht het formulier terug te sturen. Er is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en de belasting wordt gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het voorstel van aangifte.
    De gegevens op het voorstel: - zijn onjuist en/of onvolledig
    - stemmen niet overeen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar
    - de belastingplichtige komt in aanmerking voor een vrijstelling
    Het voorstel moet teruggestuurd worden met vermelding van de juiste gegevens en, indien nodig, bewijsstukken. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte geldt in dat geval als aangifte.


    De aangifte dient uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar terugbezorgd te zijn.
    Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag of een zondag dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.


    De belastingplichtige die geen aangifteformulier ontving dient zelf aangifte te doen uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar. Hij kan een aangifteformulier bekomen op verzoek bij de financiële dienst of via de website.


    Art. 7.-
    De belasting wordt ingevorderd door de financieel directeur door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.


    Art. 8.-
    De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.


    Art. 9.-
    De vestiging en de invordering van de belasting, evenals de geschillen, worden geregeld overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering in de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en zijn latere wijzigingen.


    Art. 10.-
    De retributie zal jaarlijks geïndexeerd worden. Deze indexering gebeurt via de gezondheidsindex van de maand november voorafgaand aan het nieuwe jaar. Als basis van de bovenstaande tarieven wordt de gezondheidsindex van november 2025 gebruikt.


    Als het totaalbedrag hierdoor eindigt op cijfers na de komma, dan zal het totaalbedrag naar boven afgerond worden naar de bovenliggende euro.