Publiek - gemeenteraad reglementen

Artikel 1.-
Ten bate van de gemeente wordt voor een termijn beginnend vanaf 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 een directe belasting gevestigd op de tweede verblijven.

Art. 2.-
§ 1. Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters op 1 januari van het aanslagjaar. Ongeacht of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.

§ 2. Als tweede verblijf worden niet beschouwd:
· het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
· de tenten en woonaanhangwagens;
· verplaatsbare caravans, tenzij deze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden.
· Een private woongelegenheid die niet aan de criteria van ene minimum aan bewoonbaarheid voldoet:
· De woning is bemeubeld
· De woning heeft sanitaire voorzieningen
· De woning is aangesloten op nutsvoorzieningen

§ 3. De belastingplichtige dient zelf aan te tonen dat het om een tweede verblijf gaat. Volgende bewijsstukken kunnen hiervoor in aanmerking worden genomen:
· bewijs van aansluiting van energie, water en/of telecom;
· bewijs van het verbruik /gebruik van energie, water en telecom;
· huurcontract en betalingsbewijs huur;
· bewijs van keuring van de CV-installatie.

Art. 3.-
De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is op 1 januari van het aanslagjaar.

Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Art.4.-
De belasting wordt vastgesteld op € 500 per tweede verblijf.

Art. 5.-
De belastingplichtige dient spontaan aangifte te doen van het tweede verblijf bij het gemeentebestuur door de elementen te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van de belasting, en dit ten laatste een maand na de aanwending als tweede verblijf, de eigendomsverwerving of de ingebruikname.

Het aangifteformulier is te vinden op de gemeentelijke website.

De aangifte blijft geldig tot herroeping ervan door de belastingplichtige.

Art. 6.-
De belasting wordt ingevorderd door de financieel directeur door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Art. 7.-
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Art. 8.-
De vestiging en invordering van de belasting, evenals de geschillen, worden geregeld overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en zijn latere wijzigingen.