Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu
Vorige pagina

Publiek - gemeenteraad reglementen

maandag 24 april 2023

20:00 - 21:34
Locatie

Raadzaal Gemeente

Voorzitter
Lukas Jacobs
Toelichting

Publicatiedatum: 27 april 2023.

Agendapunten

  1. 1

    Goedgekeurd door de gemeenteraad op 24 april 2023.


    Inleiding
    Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.


    1. Definities en toepassingsgebied


    Artikel 1
    De “deontologische code voor lokale mandatarissen”, hierna deontologische code genoemd, omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes die de lokale mandatarissen als leidraad nemen bij de uitoefening van hun mandaat, bij dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking en om belangenvermenging te vermijden.
    De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen.


    Voor de gemeente worden hieronder begrepen:

    • de voorzitter van de gemeenteraad,
    • de gemeenteraadsleden,
    • de burgemeester,
    • de schepenen.

    Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

    • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,
    • de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,
    • de voorzitter van het vast bureau,
    • de leden van het vast bureau,
    • de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,
    • de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

    Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (persoonlijke medewerkers, kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.
    Lokale mandatarissen die namens de gemeente/het OCMW andere mandaten bekleden, zijn er in die hoedanigheid eveneens toe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.
    Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.
    Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.


    Artikel 2
    Door de goedkeuring door de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn verklaren de mandatarissen dat zij:

    • trouw zijn aan en respect hebben voor de democratische instellingen en voor de bestaande regelgeving;
    • beogen om op lokaal niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijke gebied en beleid;
    • een burgernabije, democratische, transparante en doelmatige uitoefening van de bevoegdheden van de gemeente/het OCMW verzekeren.

    Artikel 3
    Lokale mandatarissen dienen te besturen “op hoofdlijnen”. Het is dus niet voldoende om enkel de dagdagelijkse problemen op te lossen, zonder te werken aan structurele oplossingen. De lokale mandatarissen dienen een visie te ontwikkelen over de gewenste ontwikkeling van de lokale samenleving, strategische keuzes te maken ten behoeve van het algemeen belang, afwegingen te maken van de vele particuliere en groepsbelangen die spelen in dossiers. De raadsleden hebben eveneens een controletaak op het ambtelijk en bestuurlijk functioneren van het lokaal bestuur. Daarnaast hebben de raadsleden een signaalfunctie: door permanente contacten met de bevolking (individuen, groepen, organisaties, bedrijven,…) moeten ze op de hoogte blijven van belangrijke maatschappelijke problemen waarvoor een overheidsoptreden mogelijk vereist is.


    Artikel 4
    Wanneer in deze code gemakshalve telkens gesproken wordt over de “burger” of “bevolking”, moet dit wel degelijk zo worden begrepen dat het niet enkel over een persoon kan gaan, maar ook over groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere belangen nastreven of behartigen.


    2. Algemene bepalingen


    Artikel 5
    De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring creëren met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen “ombuds-”, “klacht”, “klachtendienst” en andere afleidingen of samenstellingen is niet toegestaan.


    Artikel 6
    Bij hun optreden als lokale mandataris op en buiten het lokale bestuursniveau (gemeente en OCMW) en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven geven ze te allen tijde en principieel voorrang aan het algemeen belang boven particularistische belangen en vermijden zij elke vorm of schijn van belangenvermenging.


    Artikel 7
    Iedere vorm van dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook.


    Artikel 8
    Lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep doen, zonder onderscheid naar geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische overtuiging, partijvoorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.


    Artikel 9
    Tussenkomsten bij gerechtelijke en politiële instanties om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.


    Artikel 10
    Het gebruik van informatie waarover de leden van de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn omwille van hun functie beschikken vooraleer deze algemeen bekend is, voor materieel of geldelijk gewin van zichzelf of anderen is verboden.


    3. Specifieke bepalingen
    A. Belangenvermenging en de schijn ervan


    Artikel 11
    Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.


    Artikel 12
    Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.


    Artikel 13
    Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.


    Artikel 14
    Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.


    Artikel 15
    Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.


    Artikel 16
    Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.


    Artikel 17
    Ter bevordering van de transparantie en om de schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.


    Artikel 18
    Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente/het OCMW zaken doet of waarin de gemeente/het OCMW een belang heeft.


    Artikel 19
    De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.


    B. Corruptie en de schijn ervan


    Artikel 20
    Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.


    Artikel 21
    Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
    Het aannemen van geschenken


    Artikel 22
    Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

    • Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.
    • De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.
    • Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.
    • Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

    Artikel 23
    Als geschenken in het bezig komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.
    Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente/het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke/OCMW bestemming.


    Artikel 24
    De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.
    Het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen en diensten


    Artikel 25
    Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

    • Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.
    • De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

    Artikel 26
    Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.
    Het aannemen van uitnodigingen (voor bv. diners of recepties)


    Artikel 27
    Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

    • De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.
    • De aanwezigheid kan beschouwd worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente/het OCMW,…).
    • De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.
      Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

    Artikel 28
    Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente/het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.


    C. Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur


    Artikel 29
    Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.


    Artikel 30
    Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.


    Artikel 31
    Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgelegd in het huishoudelijk reglement.


    D. Omgaan met informatie


    Artikel 32
    De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen/het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.


    Artikel 33
    Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.


    Artikel 34
    Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente/het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.


    Artikel 35
    Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen,…).


    Artikel 36
    Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.


    Artikel 37
    Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.


    Artikel 38
    Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.


    E. Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen


    Artikel 39
    Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de gemeente.
    Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.


    Artikel 40
    Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college/het vast bureau en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.


    Artikel 41
    Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.


    Artikel 42
    Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.


    F. Informatiebemiddeling


    Artikel 43
    Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris om informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de geëigende diensten of instanties.


    Artikel 44
    De lokale mandataris stelt informatie ter beschikking over de werking van ombudsdiensten en de diensten die instaan voor het behandelen van klachten van de burger over het optreden van de overheid. Tevens verstrekken ze informatie over bestaande informatiediensten waar de burger voor informatie terecht kan.


    Artikel 45
    Bestuurlijke en gerechtelijke informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie of het gerecht kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mag door de lokale mandataris niet worden doorgegeven.


    Artikel 46
    De lokale mandataris probeert waar mogelijk vraagstellers door te verwijzen naar de geëigende diensten van de administratie, het gerecht, enz., zoals bijvoorbeeld de ombudsdiensten en informatie-ambtenaren die van overheidswege ingesteld zijn om de problemen van de vraagstellers op te lossen, of naar particuliere en overheidsdiensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen.


    Artikel 47
    Bepaalde informatie mag door de lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft o.m.:

    • de informatie waarop degene die er om verzoekt geen recht kan laten gelden;
    • de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld;
    • de informatie die de belangen van de gemeente/het OCMW kan schaden indien zij, al dan niet vroegtijdig, wordt openbaar gemaakt.

    Artikel 48
    In het kader van hun publiek mandaat kunnen lokale mandatarissen de rol van vertrouwenspersoon vervullen. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.


    Artikel 49
    Indien lokale mandatarissen op die wijze informatie verkrijgen die wijst op mogelijke schade van de belangen van de gemeente/het OCMW, brengen zij hiervan onmiddellijk de (adjunct-)algemeen directeur op de hoogte.


    G. Administratieve begeleiding en ondersteuning


    Artikel 50
    Lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen betreffende de stand van zaken in een dossier, daarover verdere uitleg en toelichting te vragen, en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.
    Omdat steeds meer overheidsdiensten en gespecialiseerde diensten een ombudsdienst of klachtendienst hebben ingesteld ter oplossing van conflicten, dienen de raadsleden de burger in eerste instantie door te verwijzen naar de bevoegde ombuds- of klachtendienst.
    Bij de administratieve ondersteuning en begeleiding van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures, de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers en de heersende wetgeving.


    Artikel 51
    De lokale mandatarissen hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, naar de stand van zaken van een dossier of de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen door de burger gesteld.
    Elke lokale mandataris heeft het recht toe te zien op het objectieve verloop van alle procedures bij de gemeente/het OCMW en op de afwezigheid van de beïnvloeding.


    Artikel 52
    De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger opgesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.


    H. Tussenkomsten
    Bespoedigingstussenkomsten


    Artikel 53
    Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten via dewelke lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder een tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn. Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.


    Artikel 54
    Informatieve vragen worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

    • vragen naar de stand van zaken van een dossier en/of de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier;
    • het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan de behandelende ambtenaar of dienst, van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen;
    • vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving;
    • vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven;
    • tussenkomsten in naam van het vast bureau bij de ambtenaren en diensten ter uitvoering van de beleidsverklaring en projecten die in de begroting en/of de budgetten zijn opgenomen.

    Begunstigingstussenkomsten


    Artikel 55
    Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.


    Artikel 56
    Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.
    Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen de betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende door naar de bevoegde dienst of instantie.


    Artikel 57
    Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

    • het inwinnen en verstrekken van openbare informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures, examens, geschiktheids- en bekwaamheidstests en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen;
    • het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorige lid bedoelde procedures, examens en tests, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of de beoordeling;
    • het informeren van belangstellenden m.b.t. werkaanbiedingen en vacatures bij de gemeente/het OCMW.

    I. Onrechtmatige en onwettige voordelen


    Artikel 58
    Iedere bevoordeling of poging tot bevoordeling, waarbij een burger door toedoen van een lokale mandataris een resultaat tracht te bereiken dat onrechtmatig of onwettig is, is verboden.


    Artikel 59
    Tussenkomsten van lokale mandatarissen met de bedoeling de toewijzing en/of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de lokale overheid te beïnvloeden, zijn verboden.
    Uitzondering hierop is het recht van het Vast Bureau om de aan te schrijven aannemers, leveranciers en dienstenverstrekkers aan te duiden in het kader van de wet op de overheidsopdrachten en binnen hun bevoegdheden in uitvoering van het gemeente/OCMW-decreet.


    J. Schijndienstbetoon en ongevraagd dienstbetoon


    Artikel 60
    Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan. Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zal de lokale mandataris hem niet aanschrijven of contacteren om hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving door de bevoegde dienst(en), in kennis te stellen van de beslissing die betreffende het dossier genomen werd.


    K. Bekendmaking van de dienstverlening


    Artikel 61
    Mandatarissen kunnen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Die informatieverstrekking wordt beperkt tot het bekendmaken van naam en mandaat van de lokale mandataris, één of meer contactadressen, spreekuren, telefoon- en faxnummer, emailadres en foto. In geen geval mag er melding gemaakt worden van de aard van de dienstverlening waarin de mandataris eventueel gespecialiseerd is.
    Het gemeente- en OCMW-bestuur maakt de lijst van alle raadsleden met hun contactadressen en foto bekend bij de bevolking.


    Artikel 62
    Het is de lokale mandatarissen verboden publiciteit te maken voor dienstverlenende activiteiten. Dit is niet van toepassing op bladen van politieke partijen of eigen politieke publicaties. Zij kunnen, aanvullend op de informatieverstrekking door het lokale bestuur, wel bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking.


    Artikel 63
    Lokale mandatarissen maken in hun verkiezingspropaganda en -mailings, die individueel geadresseerd zijn, geen melding van diensten die zij desgevallend voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.
    L. Vermijden van belangenvermenging


    Artikel 64
    Lokale mandatarissen gaan zorgvuldig en correct om met informatie waarover zij uit hoofde van hun mandaat beschikken. Zij verstrekken geen geheime of vertrouwelijke informatie.


    Artikel 65
    Lokale mandatarissen houden geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van de wet- en regelgeving inzake openbaarheid van bestuur.


    4. Naleving en handhaving van de deontologische code


    Artikel 66
    De gemeenteraad richt een deontologische commissie op. Alle leden van de gemeenteraad zetelen in de deontologische commissie, de voorzitter van de gemeenteraad fungeert tevens als voorzitter van deze commissie.
    Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
    Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt de deelname aan de commissie van dit lid gedurende de hele procedure geweigerd. Het betrokken lid heeft wel het recht om gehoord te worden.


    Artikel 67
    De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
    De commissie wordt bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 69 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
    De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
    De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
    De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.


    De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

    • De handhaving is onpartijdig.
    • Men is terughoudend met publiciteit.
    • Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

    Artikel 68
    De commissie is bevoegd voor:

    • Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 71 tot 73 van deze code.
    • Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 74 van deze code.
      De gemeenteraad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

    Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

    • het voorkomen van mogelijke schendingen
    • het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code
    • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code
    • het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

    Het voorkomen van mogelijke schendingen


    Artikel 69
    Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.


    Artikel 70
    Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.


    Het signaleren van vermoedens van schendingen


    Artikel 71
    Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).


    Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.


    Het onderzoeken van vermoedens van schendingen


    Artikel 72
    Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
    Als de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.


    De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
    Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad.


    Het zich uitspreken over schendingen


    Artikel 73
    Enkel de gemeenteraad kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
    Wanneer de gemeenteraad vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente, dan kan de raad:

    • zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.
    • vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.
    • beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.
    • bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

    Evalueren van de deontologische code


    Artikel 74
    Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.


    Het voorkomen van mogelijke schendingen


    Artikel 75
    Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.


    Artikel 76
    Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.


    Het signaleren van vermoedens van schendingen


    Artikel 77
    Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding maken bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
    Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, die dan meteen doorverwijst naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.


    Het onderzoeken van vermoedens van schendingen


    Artikel 78
    Wanneer er na vooronderzoek door de aangewezen instantie een concreet vermoeden bestaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan opdracht gegeven worden tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar.


    Het zich uitspreken over schendingen


    Artikel 79
    Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.


    Evalueren van de deontologische code


    Artikel 80
    Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens het fractievoorzittersoverleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.


    5. Datum van inwerkingtreding


    Artikel 81
    De code treedt in werking de dag na goedkeuring door de gemeenteraad.