- Voorzitter
- Lukas Jacobs
- Toelichting
-
Publicatiedatum: 29 september 2022.
Agendapunten
-
1
De gemeenteraad, vergaderd in openbare zitting;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 15 december 2008 ter vaststelling van de rechtspositieregeling voor het personeel met ingang van 1 januari 2009 en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering rechtspositieregeling en het besluit van de Vlaamse Regering rechtspositieregeling OCMW ;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies;
Overwegende dat de eindejaarstoelage op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk omgezet kan worden in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit kan kiezen;
Overwegende dat de huidige rechtspositieregeling dit niet voorziet; dat het noodzakelijk is om dezemogelijkheid in het kader van fietsmobiliteit te voorzien en dus de RPR dient aangepast te worden;
Gelet op het voorstel tot toevoeging van een artikel 185 bis onder titel VIII De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen – Hoofdstuk VIII 2 De verplichte toelagen – Afdeling III De eindejaarstoelage als volgt:
“De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in het BVR en het BVR RPR O. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en het bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op het tijdstip zoals bepaald in artikel 194. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelde beschouwd als een gewone premie in geld.
De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in de fietsmobiliteitspolicy.”
Gelet op het feit dat representatieve vakorganisaties per mail op 14 september 2022 hierover geïnformeerd werden;
BESLUIT: met 25 ja-stemmen van Clarisse De Rydt, Johan Cassimon, Inga Verhaert, Sigrid Van Heybeeck, Karin Dekeulener, Anita Van der Poel, Gilles Delcroix, Stephanie Devos, Koen Vanhees, Hans De Schepper, Monique Aerts, Lies Van den Keybus, Cindy De Roeve, Hanne Beyers, Dieter Beyers, Stefanie Van Looveren, Lea Van Looveren, Wies Peeters, Didier Van Aert, Sandra Hoppenbrouwers, Silke Lathouwers, Jef Van den Bergh, Maarten De Bock, Jan Oerlemans en Lukas Jacobs.
Artikel 1.-
De gemeenteraad keurt de aanpassing aan de rechtspositieregeling goed, in het bijzonder het toevoegen van artikel 185 bis onder titel VIII De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen – Hoofdstuk VIII 2 De verplichte toelagen – Afdeling III De eindejaarstoelage als volgt:
“De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in het BVR en het BVR RPR O. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en het bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op het tijdstip zoals bepaald in artikel 194. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelde beschouwd als een gewone premie in geld.
De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in de fietsmobiliteitspolicy.”
Art. 2.-
Een kopie van dit besluit zal bezorgd aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (afdeling Antwerpen).Bijlagen